Staatssecretaris van Veldhoven heeft dinsdag gereageerd op de motie die de Tweede Kamer onlangs aannam. Zij houdt vast aan het verbod op professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de openbare ruimte. Dit met tot doel om het aquatisch milieu en de volksgezondheid te beschermen.
De motie van Van den Anker/Ziengs bestond uit twee delen:
- Een verzoek “bij toelating en gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw het oordeel van het Ctgb te volgen”
- Een verzoek om “de wettelijke basis alleen te gebruiken in uitzonderlijke situaties, zodat er middelen beschikbaar blijven voor de aanpak van plagen in bomen en planten, zoals de eikenprocessierups”.
Toelating Ctgb
De staatsecretaris geeft aan dat alleen het Ctgb bevoegd is te besluiten over de toelating, en het gebruik, van gewasbeschermingsmiddelen op de Nederlandse markt. Dit is wettelijk vastgelegd en verandert niet.
Uitzonderlijke situaties
Het tweede verzoek interpreteert de staatssecretaris als een duidelijke oproep van de Kamer om bestrijding van álle problemen mogelijk te houden, waarvoor nog geen niet-chemische alternatieven beschikbaar zijn. Deze oproep past bij de uitgangspunten van milieurecht, om verontreinigingen te minimaliseren tegen redelijke kosten en middels uitvoerbare maatregelen. Tevens leidt het niet tot ongewenste verruiming van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Meerdere aannemers en gemeentelijke beheerders hebben de staatssecretaris opgeroepen een dergelijke verruiming te vermijden.
Wetsvoorstel
In november vorig jaar oordeelde het Gerechtshof Den Haag dat het besluit over het gebruiksverbod onrechtmatig is, vanwege een ontoereikende rechtsgrondslag. Momenteel ligt een wetsvoorstel bij de Kamer, dat een grondslag biedt voor maatregelen met betrekking tot het (particulier) gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw. De Raad van State heeft al positief advies gegeven over dit voorstel.
Lees ook de speciale editie van de OnkruidWijzer over dit onderwerp.