“Door klimaatverandering kampen we met heftige regenbuien, maar ook met steeds drogere perioden. Regenwater is gratis. Daarmee hebben we alles in handen om ons natuur en milieu gezonder te maken. Maar hier maken we nog veel te weinig gebruik van,” aldus Marc Verachtert, samen met Bart Verelst auteur van ‘het Zakboek voor de sponstuin’.
Met name bij een gazon kunnen bij droogte problemen met onkruid kunnen ontstaan. In een droog grasveld wortelen grasplanten slecht en ontstaan kale plekken. Op deze plekken grijpt het onkruid zijn kans zodra de eerste regendruppels neerdalen.
Kortom, er zijn meerdere redenen waarom het belangrijk is om het regenwater dat valt op tijd te benutten. Op NatureToday delen de auteurs een aantal tips:
- Maak ruimte voor water in je tuin: haal zoveel mogelijk tegels eruit en maak een paadje met waterdoorlatende tegels.
- Laat geen regendruppel verloren gaan: koppel je regenpijp af naar een plek in je tuin die het water kan opvangen. Liefst een paar meter van je gevel. En niet de verkeerde kant op, die van je keuken of kelder bijvoorbeeld. Je kunt het regenwater ook opvangen in infiltratiekratten onder de grond of in een regenton.
- Wees lief voor je bodem, die moet immers het werk doen en je planten kunnen alleen maximaal presteren als de bodem meewerkt en genoeg kansen daartoe geeft. Stadsbodems zijn vaak verdicht doordat het zware verkeer de bodem dicht trilt. Er zit weinig lucht meer in met als gevolg een keiharde bodem. Laat je bodem weer ademen en woel de grond lekker los. Laat blad- en gewasresten op de grond liggen of bedek je bodem met een organische laag van fijngemaakte gras- en houtsnippers of boomschors.
- Kies je planten zorgvuldig: Vaste planten wortelen dieper en zorgen zo voor meer sponswerking. Of kies voor planten die elke hittegolf overleven, zoals de meelbes. Inheemse planten passen het beste bij onze bodemomstandigheden en trekken meer biodiversiteit aan.
- Zorg dat je planten niet lui worden: Vaak water geven maakt planten afhankelijk van jouw hulp. Ze houden wortels hoog onder het grondoppervlak. Kun je ze even niet helpen? Dan komen hun wortels meteen in de problemen. Boots bij het planten geven de regen na. Geef met een gieter gespreid over meerdere uren je planten 15 tot 20 liter water. Dat is ongeveer het weekgemiddelde aan regen in ons land. Ga je voor sneller, dan ontsnapt het meeste water aan de wortels. En sproei het liefst ’s avonds. De planten hebben dan de volledige nacht om het water op te zuigen.
- Voorkom hotspots: plant je planten bij voorkeur dicht bij elkaar. Ze zetten elkaar letterlijk en figuurlijk uit de wind en voorkomen zo ongewilde verdamping van vocht uit hun bladeren. Tegelijkertijd bedekken ze de grond en voorkomen zo het ontstaan van ‘hotspots’. Dat zijn plekken onbedekte aarde die met hun donkere kleur de warmte absorberen en volop bakken in de zon. Strooi mulch op andere lege plekjes tussen de planten.
- Breng hoogteverschillen aan in je tuin. Lagergelegen delen vangen dan meer water op. Bovendien blijft het water in die lagere gedeeltes even staan, zodat het langzaam de bodem in kan trekken. Zo hebben je planten er langer plezier van.
- Maak een buienborder: een ondiepe langwerpige verborgen kuil naast je border waarin het water langzaam de grond in kan sijpelen. Die buienborder zet je vol met planten als bijvoorbeeld de kogelbloem of de kattenstaart. In een goede buienborder verdwijnt het water binnen enkele uren in de grond. Op zandgrond heb je aan een diepte van 15 centimeter al genoeg en op kleigrond 30 centimeter.
- Gebruik bomen als paraplu’s: Met zijn kruin vangt een boom de eerste druppels op. Vervolgens laat hij de regen doorsijpelen. Onderweg blijft heel wat water liggen op de bladeren en takken: interceptie heet dit. Hoe breder de kruin en hoe kleiner en ruwer de blaadjes, hoe meer interceptie. Ideaal voor je tuin, want zo komt niet al het water tegelijkertijd in je bodem.
- Maak van je dak een groene waterbuffer: Een gemiddeld sedumdak kan zo’n 35 liter per vierkante meter bufferen! Hoe dikker de substraatlaag, hoe hoger de buffering, omdat er dan meer massa is waarin het water zich kan vastzetten.